Meteorologen in het Amerikaanse National Hurricane Center in Florida gebruiken satellietbeelden, verkenners in de lucht en computermodellen die stormen in de gaten houden en kunnen voorspellen wanneer deze aan land gaan.
Wanneer een storm zich heeft gevormd bekijken meteorologen de locatie en intensiteit van de storm. Ze bekijken de satellietbeelden op zoek naar belangrijke kenmerken zoals roterende stormbanden, asymmetrie en bepaalde wolkenvorming.
Om precies de luchtdruk en windsnelheden op te meten van een orkaan moeten de meteorologen zelf de storm in.
Hiervoor sturen ze in Amerika de zogenaamde 'hurricane hunters' (orkaanjagers) de storm in met een vliegtuig dat voorzien is van radar.
Hurricane hunters die orkaan 'Matthew' in vliegen.
Radarbeelden van Typhoon Haiyan.
De bemanning vliegt met dit vliegtuig recht de orkaan in en meet de omstandigheden elke 30 seconden op. Hierbij meten ze de luchtdruk, luchtvochtigheid, temperatuur, windsnelheid en meer.
Deze data wordt dan via satelliet doorgestuurd naar het National Hurricane Center.
De bemanning laat ook kleine pakketjes, genaamd dropwindsondes, vallen in de storm. Deze pakketjes meten windsnelheid, temperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk op, elke 4,5 meter dat ze naar beneden vallen totdat ze neerstorten in de oceaan.
Met al deze informatie kunnen meteorologen meestal een voorspelling doen van het pad dat de orkaan zal nemen en kunnen ze hierdoor de mensen op tijd waarschuwen.