Meteorologen in het nationale weerstation van de Verenigde Staten gebruiken een Doppler radar, satellieten, weerballonnen en computermodellen om de lucht af te speuren naar tornado's en stormen.
Doppler radars registreren de windsnelheden en identificeren roterende gebieden binnen een storm.
Sinds het gebruik van de Doppler radar is de waarschuwingstijd gegroeid van 13 minuten in de jaren 80 naar een gemiddelde van 5 minuten vandaag de dag.
Sommige wetenschappers, meteorologen en adrenaline junks pakken de auto tijdens het tornadoseizoen en gaan stormjagen.
Racende onderzoekers proberen sensoren te plaatsen in het pad van de tornado. Deze sensoren meten data zoals de snelheid van de wind, de luchtdruk, luchtvochtigheid en de temperatuur.
De grootste uitdaging voor deze onderzoekers is om op de juiste plaats op de juiste tijd te zijn. Dit is bijna onmogelijk.
Elke ochtend bestuderen zij de weersomstandigheden en vertrekken in de richting waar de grootste kans is op een tornado.
Ze rijden door zware stormen, ontwijken bliksem, riskeren stortvloeden en worden bekogeld met hagel. Terwijl het soms wel jaren kan duren voordat ze daadwerkelijk een tornado zien.